Als onderdeel van een rijtje van 3 panden is dit monumentale woonhuis gebouwd in 1685. Opdrachtgever en bewoner van toen was een Lutherse Wijnkoper. Waarschijnlijk is in 1750 het achterhuis gerealiseerd.
In 1900 en 1943 hebben een aantal verbouwingen plaats gevonden. Ondanks deze verbouwingen is, in de meer dan 300 jaar historie van het pand, de indeling redelijk onveranderd, met name de centrale trap is waarschijnlijk origineel. Echter deze trap was gemodelleerd naar de veel kleinere mens uit de 17e eeuw. Daarom was de grootste opgave het inpassen van een extra trappenhuis om de toegankelijkheid tussen de 3 meest gebruikte verdiepingen te verbeteren.
Meest geschikte plek daarvoor was het verbindingsstuk tussen voor- en achterhuis. De sloop van een in 1943 gerealiseerde bijkeuken maakte de weg vrij voor het reorganiseren van het verrommelde verbindingsstuk: het inpassen van een paar grote glazen puien en het plaatsen van 2 slanke staalplaten trappen. Ondanks de beperkt beschikbare ruimte is het gelukt de trappen goed beloopbaar te maken en het geheel ruimtelijk en transparent.